Fare conoscenza


onregelmatige werkwoorden

overige

woordenschat

regelmatige werkwoorden -are

filmpje





Al bar

regelmatige werkwoorden -ere -ire


onregelmatige werkwoorden

lidwoord enkelvoud

tellen


filmpjes

hardop nazeggen!



In albergo


zelfstandig naamwoord meervoud
a > e
o, e > i

bijvoegelijk naamwoord

voorzetsels

filmpjes

woordenschat

onregelmatige werkwoorden



Trovare la strada

rangtelwoorden

filmpjes

woordenschat

liedje met invuloefening


filmpjes


Fare la spesa


lidwoord meervoud: i, gli, le


zelfstandig naamwoord meervoud


bijv.naamwoord


c'è of ci sono?


onregelmatige werkwoorden

piacere


filmpjes


vocabolario


extra: animali


Storie di due minuti
Al supermercato

espressioni con fare: 1, 2,


Che cosa hai fatto sabato?

passato prossimo (v.t.t.)

filmpje: Che cosa hai fatto ieri?

liedje Vasco Rossi - senza parole

beroepen


luisteren, lezen, spreken


Invitare qualcuno


Che ore sono?

molto, tanto, poco

de dagen

i verbi modali

werkwoorden 3e pers meervoud: loro

plaatsaanduiding
tornare da, partire da


voorzetsel + lidwoord

onregelmatige werkwoorden


persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

canzone



La vita quotidiana e la famiglia


wederkerend werkwoord


onregelmatig werkwoord

bezittelijk voornaamwoord (meervoud)

'da' + lidwoord


persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp


meewerkend of lijdend voorwerp?

il nostro palazzo


la famiglia


stare + gerundio

woordenschat


Vacanza, progetti ed esperienze


imperativo
(tu, noi, voi)
tu: mangia! prendi! dormi!


'in' + bepaald lidwoord

piacere (passato prossimo)

ci vuole o ci vogliono?

articolo partitivo (onbep. hoeveelheid)

tijdsaanduiding: fra/tra, fa , da


vocabolario illustrato


meteo


Viaggiare in macchina e in treno


più e meno


metterci en volerci + tijdsaanduidingen

eccolo, eccola

'su' +lidwoord

werkwoord

imperativo formale
lessico dei viaggi

Mangiare fuori


si mangia bene, si spende poco
(men)

articolo partitivo (onbepaalde hoeveelheid)
Ho comprato del pane (=un po'di)

benadrukt voornaamwoord
a/per/con + me, te, lui, lei, Lei, noi, voi, loro en sé
A me piace.., a te no?

filmpje Alberto



L'abbigliamento


abbigliamento



kleuren


ce voor lo/la/li/le bij werkwoord avere (bezit)
Hai la chiave? Ce l'ho.


questo - quello


imperativo con pronome


vocabolario illustrato 'moda', lessico


filmpje


molto/tanto/poco/troppo

audio + lettura: La caduta del fascismo




La salute


bijwoorden op -mente


li ho già presi


condizionale

nebij hoeveelheden


ontkenningen

vocabolario illustrato, lessico
canzoni

filmpje



Abitare


plaats vh bijvoeglijk naamwoord


bello e quello

bello e buono

plaatsaanduiding
Dov'è il bagno? Sopra/sotto.


verbo

che en chi

voornaamwoorden bij infinito
Che bel vestito! Vorrei provarlo. Che bello rivederti!


si-constructie meervoud

vocabolario illustrato


Tempo libero e sport


tutto/a/i/e + bepaald lidwoord


ci (er, erheen)
audio


qualche, qualcuno, qualcosa
mi fermo qualche giorno

vergelijkingen di o che?

futuro

canzoni (futuro)

presente o futuro?

imperfetto, futuro, passato prossimo



Le feste, ieri e oggi


imperfetto


ci o ne?

vocabolario illustrato

video Alberto e la nonna
Studio Italië op Facebook